De gulden is vanaf de middeleeuwen tot januari 2002 het wettige betaalmiddel geweest in Nederland. Op 1 januari 2002 werd de gulden vervangen door de euro.

1 gulden bestond uit 100 centen. 25 cent noemde men een kwartje, 10 cent een dubbeltje en 5 cent een stuiver. Ook was er een rijksdaalder, dit was een grote munt die 250 cent, dus 2 ½ gulden waard was.