Tegenwoordig hoor je mensen wel eens zeggen dat ze snel rijk willen worden. Dat was vroeger niet anders! In de 19e eeuw brak op verschillende plekken ter wereld de Goudkoorts uit. Zodra er ergens goud was gevonden, lieten mensen hun huis, werk en familie achter. Ze reisden naar plekken zoals Californië in Amerika, Australië en later Alaska, in de hoop een groot stuk goud te vinden en rijk te worden.
Hoe ging dat?
Met pannen, zeven en soms grote machines probeerden goudzoekers kleine stukjes goud uit rivieren en bergen te halen. Het werk was zwaar. Ze stonden urenlang gebogen over ijskoud water, aten soms weinig en sliepen in eenvoudige tenten.
En vonden ze wat?
Sommige goudzoekers hadden geluk, maar de meesten vonden maar heel weinig. Toch hield de droom om rijk te worden hen op de been. Rond de plekken waar goud werd ontdekt, groeiden soms binnen weken hele dorpen met winkels, hotels en saloons. Maar als het goud op was, verdwenen die dorpen net zo snel weer.
Zijn er nu nog goudzoekers?
Ja! Ook nu zoeken mensen nog naar goud. In landen als Canada, Australië, Zuid-Afrika en zelfs in delen van Amerika vind je nog goudmijnen. Soms doen ze dat met moderne machines, maar er zijn ook hobbyzoekers die met een pan in een rivier staan te zoeken, net als vroeger.
Wist je dat…
- …sommige goudzoekers na maanden werk maar een paar gram goud vonden?
- …er hele steden ontstonden die later weer verdwenen toen het goud op was?
- …goudzoekers vaak ziek of gewond raakten door het zware werk?