Wat doet een bank eigenlijk? Vroeger kon je geld in bewaring geven bij geldwisselaars. Dit waren vaak goudsmeden. Ze borgen het geld op in grote geldkisten. Je kreeg dan een briefje met je naam, de naam van de geldwisselaar, het bedrag en de datum als bewijs. Het briefje kon je op een later moment inwisselen voor het geld dat in de schatkist bewaard werd. Zo was je geld veilig.
Er kwam steeds meer handel waardoor de geldwisselaars steeds meer geld hadden. Dat geld bleef maar liggen in de kluis zonder dat er iets mee gebeurde. De geldwisselaars hadden hierdoor steeds grotere kluizen nodig. Er waren ook mensen die juist geld nodig hadden. Daarom gingen de geldwisselaars het geld uitlenen. Mensen mochten het geld lenen om aankopen te doen en moesten het dan later terugbetalen. Als ‘dank’ voor het lenen, betaalden de mensen rente. De rente kan je dus zien als het geld wat de geldwisselaars verdienen. Uiteindelijk werden geldwisselaars banken.
Alle geldzaken zijn tegenwoordig in handen van banken. Je kunt er geld lenen en verschillende rekeningen openen. Zo kun je sparen op een spaarrekening of betalen met een betaalrekening waar jij dan weer geld op stort. Vaak kun je bij de bank ook een hypotheek of een verzekering afsluiten. Een hypotheek sluit je af als je bijvoorbeeld een huis koopt. De meeste mensen hebben niet zoveel geld dat ze een huis in één keer kunnen betalen. De bank kan het dan voorschieten. Jij betaalt de bank dan terug met rente. Een verzekering sluit je af als bescherming. Dat is handig voor bijvoorbeeld brand of ongelukjes, zoals een bal door een raam.
Wil je weten hoe de bank veranderd is van vroeger naar nu? Kijk dan naar dit filmpje.
Wil je nog meer filmpjes bekijken?
